In Wat er Geurt de Waarde
Einde van dit jaar, nadert met rasse schreden. Ik kan het merken aan de wijze waarop we plannen smeden en daarbij kalenders nodig hebben die spreken over volgend jaar om deze tijd. Het is wellicht de vluchtigheid, waarmee zaken de neiging hebben te verschijnen en je vervolgens enthousiasmeren, tot haast een maniakale vorm van begeren als verplaatsing in de tijd, vermomd als reizen.
Morgen, zo heb ik mij voorgenomen, reis ik per automobiel, naar mijn Moeder in het zuiden. Mijn zonen hebben herfstvakantie en hebben geen bezwaar een dag in te ruilen, voor contact met hun basis. Het wordt hopelijk gezellig, gewoon. Als het meezit een klein stukje eten, als tenminste, niet net als in de rest van het land, de restaurants op maandag gesloten blijken.
Nog geen 2 weken, voor ik vertrek naar een ver tropisch land om daar geconfronteerd te worden met de voorloper van de soort waartoe ik behoor, in luxe gevangen. En koud een dag of tien daarna er vandoor, met levenslange Maat, naar voorjaar van Zuid Amerika, vooralsnog, wat dit deel betreft, onbekend, qua continent waar het hier om gaat, maar heb me laten vertellen, dat de zuidelijkste punt van deze aarde, waarvan de boten vertrekken naar Antarctica, geen hart onberoerd laat.
Zoveel plannen om te reizen, om je vleugels uit te slaan en verwondering te omarmen in elke dag die je mag gaan, om jezelf te verrijken.
Dit weekend, is op zich wel goed gegaan. Heb me werkelijk geen seconde gestoord, aan het vuil dat door een man wiens naam we nooit meer zullen noemen en die echt niet meer goed spoort, over ons als groep, werd uitgestort. Dat is een gunstig teken. Hij weet me niet langer te raken en kan me niet wezenlijk treffen, met dit soort gewauwel, dat laatste voelt goed.
Ik shifte van de dag naar nacht en weer terug op gezette tijden en wist tussen de bedrijven door mezelf gesteund door liefde en gezonde dameslijven, die me gerust deden zijn.
Ik smaakte rook die heilig is en danste passen afgemeten, maar komend uit de heupen, rond mijn lief, die met een glimlach rond haar lippen, na de draai, ritme hervond in basispas.
Ik zag de rimpels in het voorhoofd van mijn oudste zoon en zag plots dat er toch iets was, dat hem verwant deed schijnen aan de aanblik die ik bood, toen ik een paar decades geleden, op dezelfde wijze van de frons van mijn vader genoot, door herkenning te veinzen en hem zag grijnzen.
Ik drink, wat nog niet tot herinnering behoort, als vers gewoeld gedachten spoor en smaak de geur van aarde. Blad gevallen en verrot de seizoenen die volgden, kapot, uiteindelijk vergaan, grondig en vertrapt, herkend slechts hij die speurt in wat er geurt de waarde.
Ver in mijn geest, hoor ik het feest op grote afstand, weg geborgen. In de ruimte die er nog geboden wordt ruist slechts de stilte van verdriet en af en toe gekraak van zorgen, die in wikken, onrust en hoop herschikken, naar een betere werkelijkheid ergens hier in nacht verborgen.
Ik schik me naar waar visioen mij leidt en wacht tot dromen, nader komen, die ik onverschrokken, mag omarmen, tot erbarmen angst verdrijft en slechts morgen in onbeschrijflijk maagdelijk zijn rest.
Sjamaandigitaal 231006
Morgen, zo heb ik mij voorgenomen, reis ik per automobiel, naar mijn Moeder in het zuiden. Mijn zonen hebben herfstvakantie en hebben geen bezwaar een dag in te ruilen, voor contact met hun basis. Het wordt hopelijk gezellig, gewoon. Als het meezit een klein stukje eten, als tenminste, niet net als in de rest van het land, de restaurants op maandag gesloten blijken.
Nog geen 2 weken, voor ik vertrek naar een ver tropisch land om daar geconfronteerd te worden met de voorloper van de soort waartoe ik behoor, in luxe gevangen. En koud een dag of tien daarna er vandoor, met levenslange Maat, naar voorjaar van Zuid Amerika, vooralsnog, wat dit deel betreft, onbekend, qua continent waar het hier om gaat, maar heb me laten vertellen, dat de zuidelijkste punt van deze aarde, waarvan de boten vertrekken naar Antarctica, geen hart onberoerd laat.
Zoveel plannen om te reizen, om je vleugels uit te slaan en verwondering te omarmen in elke dag die je mag gaan, om jezelf te verrijken.
Dit weekend, is op zich wel goed gegaan. Heb me werkelijk geen seconde gestoord, aan het vuil dat door een man wiens naam we nooit meer zullen noemen en die echt niet meer goed spoort, over ons als groep, werd uitgestort. Dat is een gunstig teken. Hij weet me niet langer te raken en kan me niet wezenlijk treffen, met dit soort gewauwel, dat laatste voelt goed.
Ik shifte van de dag naar nacht en weer terug op gezette tijden en wist tussen de bedrijven door mezelf gesteund door liefde en gezonde dameslijven, die me gerust deden zijn.
Ik smaakte rook die heilig is en danste passen afgemeten, maar komend uit de heupen, rond mijn lief, die met een glimlach rond haar lippen, na de draai, ritme hervond in basispas.
Ik zag de rimpels in het voorhoofd van mijn oudste zoon en zag plots dat er toch iets was, dat hem verwant deed schijnen aan de aanblik die ik bood, toen ik een paar decades geleden, op dezelfde wijze van de frons van mijn vader genoot, door herkenning te veinzen en hem zag grijnzen.
Ik drink, wat nog niet tot herinnering behoort, als vers gewoeld gedachten spoor en smaak de geur van aarde. Blad gevallen en verrot de seizoenen die volgden, kapot, uiteindelijk vergaan, grondig en vertrapt, herkend slechts hij die speurt in wat er geurt de waarde.
Ver in mijn geest, hoor ik het feest op grote afstand, weg geborgen. In de ruimte die er nog geboden wordt ruist slechts de stilte van verdriet en af en toe gekraak van zorgen, die in wikken, onrust en hoop herschikken, naar een betere werkelijkheid ergens hier in nacht verborgen.
Ik schik me naar waar visioen mij leidt en wacht tot dromen, nader komen, die ik onverschrokken, mag omarmen, tot erbarmen angst verdrijft en slechts morgen in onbeschrijflijk maagdelijk zijn rest.
Sjamaandigitaal 231006
<< Home